De kost verdienen

De MTS werd geen succes. In het tweede jaar lonkte de vrijheid buiten de schoolmuren. En dan, wat dan. Je storten in de arbeidsvreugde.

Mijn eerste echte baan had ik een maand of vier. Als alarminstallateur. De baas van mijn zwager kon el een hulp gebruiken. Het werk, vooral in Amsterdam, was best leuk. Het lag mijn wel, een beetje technisch gedoe met apparaatjes en kabeltjes.

Vier maanden geproefd aan het leven. En dan in dienst. Eerst kwam Ede in beeld. Daar was de Luchtdoelartillerieschool in de Mauritskazerne naast het station. Zes maanden les gehad in het herkennen van de boze vijand en mogen spelen met mijn tankje. Koffie dronk ik nog niet dus de ‘koffietafel’ bestond uit een broodje frikandel met curry en mayonaise en een chocomel. Tja, ook daar kan je lang op doorgaan. Het fijne was dat bij oefeningen mijn koffietafel ook ’ter velde’ werd gebracht.

Na de zes maanden school naar Langemannshof in Duitsland. Een buurtschap bij Wietzendorf. Een heel andere wereld daar. Andere werktijden ook. Je was paraat zoals ze dat dan noemen en dus regelmatig op appèl. Maar daarbuiten zocht je het vermaak in het KMT, het katholiek militair thuis. Films kijken en biljarten.

Na veertien maanden werd het tijd om te gaan kijken wat daarna ging gebeuren. Mijn oude baas wilde me niet terug. Dat lag niet aan mij overigens. Dus naar het arbeidsbureau gegaan. Bij de intake kwam al snel de vraag wat je kon of wilde. Tja, mooie vraag. Niet lang daarvoor was een promotiebus van de politie op de kazerne geweest en de vraag “de politie, is dat wat?” was snel gesteld. “Wacht even” was wat ik te horen kreeg en binnen een uur zat ik in Wormerveer met een sollicitatieformulier voor mijn neus. Selectieprocedure en keuren ging snel en voor ik het wist mocht ik bij de politie. Niet gelijk, er was een wachtlijst.

Dus ondertussen een baan als taxichauffeur aangenomen. Ik was goed thuis in mijn dorp, sorry, mijn stad, en ik had weinig problemen om mij klanten overal heen te brengen. Na een jaar toch echt bij de politie begonnen. En of ik nu te angstig ben geweest of dat het gewoon een goede werkgever is gebleken: ik ben niet meer weggegaan.

Related Images: